Knallen

 


Het was enkele dagen vóór Oudjaar, een grauwe middag op vierde of vijfde Kerstdag.

“Hé jongens!”, riep ik een drietal knullen achterna. Ze liepen met versnelde pas weg. “Hallo! Stop even alsjeblieft?”, op mijn allervriendelijkst. De kleinste van het drietal hield in en draaide zich om. Ik liep al hun kant op en kwam nu dichterbij. “Hèhè”, zuchtte ik, “Ik wil alleen een paar vragen stellen voor een onderzoek”, en haalde het notitieboekje met pen uit de zak van mijn jas. “Als u ons maar niet gaat aangeven”, zei de kleine, kennelijk de leider van het drietal. “Welnee, ik heb geen idee hoe jullie heten en daar ga ik ook niet naar vragen.” De drie jongens en ik schuifelden wat heen en weer en toen leken we op ons gemak.

“Het gaat wel over vuurwerk. Mag ik weten hoe oud jullie zijn?” Ik kreeg te horen 14 en 15, “Nee 16”, haastte hij erachteraan te zeggen. De kleine was dus 14, begreep ik. “Hoe komen jullie aan dit vuurwerk?” De kleine antwoordde: “Zelf gekocht van ons zakgeld.” “Mag ik jullie spullen eens zien?” Twee plastic draagtassen gingen open. Ik zag cobra’s, single shots een batterij. De rest was niet duidelijk voor me.

“Waarom loop je overdag te knallen?” “Nou vanavond na het eten mogen we niet meer naar buiten van m’n ouders”, zei de kleine, en waarschijnlijk gold dat ook voor de andere twee. “Maar je mag alléén op oudjaarsdag vanaf 6 uur ’s avonds vuurwerk afsteken, tot nieuwjaarsdag 2 uur in de ochtend.” “Ja maar sommige soorten vuurwerk mogen het hele jaar”, zei die van 16.

“Wat doen jullie precies, als je met vuurwerk naar buiten gaat?” Ze gaven meerdere antwoorden door elkaar, waaruit ik opmaakte dat ze zich als een gevechtseenheid van plek naar plek begaven om daar een doorgang te forceren zodat ze verder konden naar hun doel. Dat speelden ze dus echt. Als een adventure game, maar dan in déze werkelijkheid, buiten in de stadswijken met geluiden, veel harder dan door hun headphones. Blijkbaar gniffelde ik wat, waarop de middelste reageerde met: “U bent toch ook jong geweest?” en ik stelde hem gerust door te zeggen “Ja natuurlijk”.

“Wat doet dat met je?” Ik kreeg antwoorden met stoer en dapper, scoren en bevrijden, search and rescue en “als een ‘Storm Trooper’” (een soldaat van Darth Vader uit Start Wars). Ik was bijna klaar met mijn interview.

“Weet je dat jullie categorie F2 vuurwerk hebben?” “Ja.” “Dat mag je niet hebben of kopen als je nog geen 16 bent.” En juist die zo gauw zei dat hij 16 was zei: “Maar mijn broer heeft dat gekocht en aan me gegeven.” Nu lachte ik echt inwendig.

“Heb je op vogels gelet als je was aan het knallen?” “Nee.” “Let daar maar eens op. En honden en katten en allerlei andere dieren – heb je enig idee wat die doormaken als er in de buurt wordt geknald?” “Ja maar ieder jaar wordt er zoveel geknald, dat is traditie.” “Een idiote traditie als je het mij vraagt, die pas vijftig jaar bestaat. Maar hoeveel kost dit jullie?” “Dat van mij 35 euro.” “22 euro.” “51 euro”, zei de kleine.

“Weet je wat het lawaai met andere mensen doet?” Nee-gemompel. “Wat weet je van de stoffen die in het milieu komen door vuurwerk?” Zwijgzaamheid. “Wie ruimt de restanten van jullie search and rescue-operatie op?” Ook daar wisten ze niets van. De plastic houdertjes of standaardjes, de dikke papieren hulzen, de rode dopjes, maar veel erger: fijnstof in de lucht en zware metalen in de bodem en het water.

“Mijn laatste vraag”, zei ik. “Maar eerst: dankjewel dat je bent blijven staan en zo goed hebt meegedaan. Ik wil alleen nog weten hoeveel je uit je zakgeld dit jaar hebt gegeven aan een goed doel, bijvoorbeeld de opvang van oorlogsvluchtelingen.” Drie kleine mannetjes die er elk ineens uitzagen als een vraagteken. Ik kraste een grote dikke nul met een streep erdoor in mijn boekje.

“Dankjewel, jongens. Ik wens je een goed nieuwjaar en alsjeblieft, stunt niet met vuurwerk.” Daar gingen ze. Kinderen, net geen lagereschoolvolk meer, die een search and rescue-operatie speelden. Hoe tof zou het zijn als zulke stoere gasten alle vuurwerktegenstanders zouden bevrijden van het lawaai, de angst van huisdieren, de smerigheid in het milieu…

Reacties